menu

Koninklijke afstamming

Stamvader Abraham

De aanbidding van de "Magoi" wordt in de evangeliën volgens Marcus, Lukas en Johannes niet vermeld, alleen bij Mattheüs. Hij noemde alle (koninklijke) voorvaderen van Jezus Christus tot Abraham, de stamvader van het Hebreeuwse volk.

Abraham was in Mesopotamië, in de Sumerische stad Ur geboren. Ur is een van de oudste steden ter wereld. Het lag bij de rivier de Eufraat in Mesopotamië.

De Sumeriërs hadden in die tijd een hoogstaande cultuur, ze vereerden de maangod en Inanna, de planeet Venus. Ze hadden een maankalender met "normale jaren" van 12 maanmaanden, afgewisseld met "grote jaren" met een extra maand. De koning las aan de natuur af, of het jaar een extra maand nodig had.

Bij de Eik van Mamre bij Hebron sloeg Abraham zijn tentenkamp op. Hier kreeg Abraham bezoek van JHWH in de gestalte van drie mannen. Zij vertelden hem dat zijn vrouw Sara een zoon zal krijgen.

Abraham at Mamre bringing an offering to the three angels, with Sarah standing in the tent, and to the viewer's right another scene with Abraham offering Isaac to God and the Angel of God staying Abraham's hand after he has shown obedience. Basilica of San Vitale, Ravenna, 521-547 Anno Domini

David en Salomon

Mattheüs noemde 42 voorvaderen, waaronder koning David en zijn zoon Salomon, bekend om zijn wijsheid en het bouwen van de eerste Joodse tempel in Jeruzalem.

In Babylonische ballingschap

Moesten de Joodse ballingen werken aan de toren van Babel?
De Babylonische spraakverwarring is een bekende uitdrukking.

Mattheüs noemde de Babylonische ballingschap. In 626 v. Chr. kwamen de Babyloniërs in opstand tegen de Assyriërs en veroverden Syrië en Palestina. Het koninkrijk Juda werd opnieuw een vazalstaat. Na een opstand werd Jeruzalem geplunderd, verwoest (587 v. Chr.) en een deel van de bevolking werd gedeporteerd.

De Joden hielden zich ver van de Babylonische veelgoderij. Ze bleven hun Jahweh en hun zevendaagse weekritme, met als laatste dag een rustdag, de sabbat, trouw. Ze hadden zoals de Babyloniërs een maankalender, waarbij de nieuwe maand begon als na zonsondergang een avondsikkel weer zichtbaar werd.

De Joodse maanden waren genummerd, de namen van de Babylonische maanden werden (verbasterd) overgenomen.

De Babylonische namen voor de 12 maanmaanden:
Nisannu, Aiaru, Simanu, Duzu, Abu, Ululu,
Tasritu, Arahsamna, Kislimu, Tebetu, Sabatu, Adaru

De Joodse namen voor de 12 maanmaanden:
Nisan, Iyyar, Sivan, Tammuz, Ab, Elul,
Tishri, Heshvan, Kislev, Tebeth, Shebat, Adar

Perzische bevrijders

De Perzische koning Cyrus II de Grote bevrijdde vanaf 559 v. Chr. de Perzen van hun overheersers. Daarna veroverde hij steeds meer grond en veroverde in 538 v. Chr. Babylon.

The four-winged guardian figure representing Cyrus the Great. Bas-relief found at Pasargadae on top of which was once inscribed in three languages the sentence "I am Cyrus the king, an Achaemenian." Bron:

De Perzische koning liet de Joden terugkeren naar hun land. De ervaringen met het Babylonische bijgeloof, hun vele goden en omina (voortekens) en vervolgens met de Perzische cultuur had de Joden versterkt in hun geloof in Jahweh en de Messias-voorspellingen van hun profeten.

De Perzische koning gaf de Joden toestemming naar hun land terug te gaan en in Jeruzalem hun tempel te herbouwen. Bron:

Cyrus II le Grand et les Hébreux. Flavius Josèphe, Les Antiquités judaïques, enluminure de Jean Fouquet, vers 1470-1475. Paris, BnF, département des Manuscrits, Français 247, fol. 230v. (Livre XI)

Home · contact · Een Klaar Zicht © 1995 - 2024